Een bedrijf houdt zich bezig met wettelijk verplichte eindcontroles op locaties waar asbest is verwijderd. Als de gecontroleerde ruimte veilig is en betreden kan worden, geeft het bedrijf een certificaat af. Eén van de inspecteurs heeft een ruimte beoordeeld. In het inspectierapport vermeldt hij dat op deze locatie op het moment van de inspectie geen visueel waarneembare asbestresten c.q. asbestverdachte materialen of stof zijn aangetroffen. Dat blijkt onjuist, hij wordt op staande voet ontslagen. Terecht?
Er volgt een rechtszaak. Een door de werkgever opgeroepen getuige verklaart dat op diverse plekken in het kozijn nog grotere en kleinere stukken asbesthoudende kit zaten. Volgens de Arbeidsvoorwaardenregeling van het bedrijf kan het achterlaten van asbest een dringende reden voor ontslag op staande voet vormen. De kantonrechter heeft hier begrip voor. De bedoeling van de (eind)controle is immers dat derden daarop mogen afgaan en dat zij concreet gevaar kunnen lopen indien deze controle niet naar behoren is gedaan. De slotsom is dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven. Bovendien heeft de werknemer geen recht op transitievergoeding. Het eindigen van de arbeidsovereenkomst is volgens de rechter het gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van zijn kant.
Tip: Ook in deze zaak bepaalt een belangenafweging of ontslag op staande voet terecht is. Het gezondheidsbelang van derden woog zwaarder dan de financiële belangen van de werknemer.
Terug naar het overzichtSchrijf u in voor onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van financiële en fiscale ontwikkelingen.