Een gepensioneerde directeur-grootaandeelhouder (DGA) heeft elk jaar recht op € 95.000 pensioen uit zijn BV. Hij heeft circa € 2.200.000 schuld aan zijn BV. De laatste jaren keert de BV slechts een pensioen uit van € 47.000. De Belastingdienst vordert de niet uitbetaalde bedragen na.
De rechter stelt vast dat er geen overeenkomst met de BV is gesloten om het pensioen te verlagen. Ook is er geen sprake van het eenzijdig prijsgeven van pensioenrechten door de DGA. Dat betekent dat de DGA het overeengekomen jaarlijkse pensioenbedrag had kunnen opeisen. De BV had de uitkeringen voor het niet uitbetaalde deel in mindering kunnen brengen op haar vorderingen op de DGA.
De DGA beroept zich nog op een wettelijk verbod voor een werkgever om bedragen te verrekenen met loon van een werknemer. Volgens de rechter geldt dit verbod echter tijdens het dienstverband en voor de verrekening met loon. Sinds de pensionering is van een dienstverband geen sprake meer. En de pensioenuitkering vormt weliswaar loon in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964, maar is geen loon in civielrechtelijke zin. Een loonvordering (jegens de werkgever) is dus niet gelijk aan een pensioenaanspraak (jegens de pensioenuitvoerder).
Omdat de BV de pensioenuitkering kan verrekenen met vorderingen op de DGA, is naar het oordeel van de rechter geen sprake van niet voor verwezenlijking vatbare rechten. De DGA en zijn BV moeten op zakelijke basis met elkaar handelen. Het is niet aannemelijk dat een zakelijk handelende pensioenvennootschap de gehele pensioenuitkering aan de DGA zou uitbetalen als diezelfde pensioenvennootschap tegelijkertijd nog een aanzienlijke vordering op de DGA heeft en zelf slechts in beperkte mate over liquiditeiten beschikt.
Let op: Als uw BV minder pensioen uitbetaalt dan waarop u volgens de pensioenbrief recht hebt, betaalt u in de regel toch belasting over de volledige uitkering.
Terug naar het overzichtSchrijf u in voor onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van financiële en fiscale ontwikkelingen.